ECLI:NL:HR:2008:BD1722

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00685/07 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de rol van medeorganisatoren

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat mr. G. Spong. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij het Hof had geoordeeld dat het gehele wederrechtelijk verkregen bedrag aan de betrokkene kon worden ontnomen. De betrokkene had aangevoerd dat er naast hem ook sprake was van een medeorganisator, waardoor het voordeel door twee gedeeld zou moeten worden. Het Hof verwierp dit verweer, wat leidde tot de cassatieprocedure.

De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof voldoende met redenen was omkleed en dat het verweer van de betrokkene niet kon leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelde vast dat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat er geen grond aanwezig was om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Hierdoor werd het beroep verworpen.

De uitspraak is gedaan door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de beoordeling van de rol van medeorganisatoren in dergelijke zaken.

Uitspraak

1 juli 2008
Strafkamer
nr. 00685/07 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 augustus 2006, nummer 20/012382-05, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J.M. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 1 juli 2008.