ECLI:NL:HR:2008:BD1850
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Oordeel over ongeoorloofd onderscheid naar geslacht in arbeidsongeschiktheidsverzekering tijdens zwangerschapsverlof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een kort geding tussen [eiseres], een vrouwelijke zelfstandig beroepsbeoefenaar, en Movir N.V., een verzekeringsmaatschappij. [Eiseres] had Movir gedagvaard omdat zij vond dat de voorwaarden van haar arbeidsongeschiktheidsverzekeringen ongeoorloofd onderscheid naar geslacht maakten, met name in verband met zwangerschapsverlof. De vorderingen van [eiseres] omvatten onder andere het verzoek om veroordeling van Movir tot het vergoeden van daggeldvergoedingen tijdens haar zwangerschapsverlof, dat volgens haar niet op gelijke wijze werd behandeld als andere vormen van arbeidsongeschiktheid.
De voorzieningenrechter in eerste aanleg had de vorderingen van [eiseres] toegewezen, maar het gerechtshof te Amsterdam vernietigde dit vonnis in hoger beroep. Het hof oordeelde dat, hoewel er mogelijk sprake was van indirect onderscheid naar geslacht, dit onderscheid gerechtvaardigd kon zijn op basis van de objectieve rechtvaardigingsgrond dat het zou leiden tot substantiële premieverhogingen voor alle verzekerden. [Eiseres] ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelde dat de verzekeringsmaatschappij in haar polissen het begrip arbeidsongeschiktheid correct had gedefinieerd en dat er geen sprake was van ongelijkheid in de behandeling van mannen en vrouwen. De Hoge Raad verwierp het beroep van [eiseres] en bevestigde de uitspraak van het hof, waarbij werd gesteld dat de voorwaarden van de verzekeringen geen direct of indirect onderscheid naar geslacht maakten. De Hoge Raad concludeerde dat de verzekeringsmaatschappij vrij was om haar polissen zo in te richten, inclusief de mogelijkheid om afwijkende voorwaarden voor zwangerschapsuitkeringen op te nemen.