ECLI:NL:HR:2008:BD3185
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Milieu-investeringsaftrek en meldingsvereisten voor milieu-investeringen
In deze zaak gaat het om de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de vraag of een separate melding voor deze aftrek vereist is. De belanghebbende, X B.V., heeft voor het jaar 2000 een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen, die na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in cassatie is gegaan. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Hoge Raad oordeelt dat de belastingplichtige die aanspraak wil maken op de MIA de milieu-investering binnen een bepaalde termijn moet melden. De meldingsprocedure voor de MIA komt grotendeels overeen met die van de VAMIL. De Hoge Raad stelt vast dat de melding voor de VAMIL niet kan worden aangemerkt als een melding voor de MIA. Dit betekent dat een aparte melding met accountantsverklaring in bepaalde gevallen niet nodig is, maar dat in geval van samenloop van beide regelingen voor de MIA melding moet worden gedaan. De verantwoordelijkheid voor de meldingsprocedure ligt bij de belastingplichtige.
Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbende voor vijf investeringen geen recht heeft op de MIA, omdat de melding voor de VAMIL niet kan worden aangemerkt als een melding voor de MIA. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en verklaart het beroep ongegrond. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 6 juni 2008.