ECLI:NL:HR:2008:BD3702

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02090
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek om contra-expertise in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De officier van justitie had op 12 maart 2008 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Haarlem om een voorlopige machtiging te verlenen voor de opname van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank verleende op 31 maart 2008 deze machtiging voor de duur van zes maanden, waarbij werd overwogen dat betrokkene door een geestelijke stoornis gevaar veroorzaakte dat niet kon worden afgewend zonder opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Betrokkene heeft tegen deze beschikking cassatie ingesteld, waarbij hij de noodzaak van de voorlopige machtiging en de diagnose bestreed. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende gemotiveerd had waarom het verzoek van betrokkene om een contra-expertise was afgewezen. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank Haarlem en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij beslissingen die leiden tot vrijheidsbeneming, vooral in het kader van geestelijke gezondheidszorg.

Uitspraak

27 juni 2008
Eerste Kamer
08/02090
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT HAARLEM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.
1. Het geding in feitelijke instantie
Met een op 12 maart 2008 ter griffie van de rechtbank Haarlem ingediend verzoekschrift heeft de officier van justitie zich gewend tot die rechtbank en verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven.
Betrokkene heeft het verzoek bestreden.
Bij beschikking van 31 maart 2008 heeft de rechtbank de machtiging voor de duur van zes maanden verleend.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Haarlem.
3. Beoordeling van het middel
3.1 De rechtbank heeft een voorlopige machtiging verleend om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en verblijven voor de duur van zes maanden. Daartoe overwoog de rechtbank:
"Uit de inhoud van de overgelegde stukken, de gehouden verhoren en de verkregen inlichtingen blijkt dat betrokkene door een stoornis van de geestvermogens gevaar veroorzaakt, welk gevaar niet kan worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis.
Betrokkene geeft geen althans onvoldoende blijk van de nodige bereidheid tot opneming en verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis.
Gelet op het bovenoverwogene zal het verzoek worden toegewezen."
3.2 Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek van de officier van justitie heeft betrokkene de juistheid van de in rubriek 4.d van de geneeskundige verklaring vermelde diagnose en de noodzaak van een voorlopige machtiging bestreden. Naast afwijzing van het inleidende verzoek is van de zijde van betrokkene subsidiair verzocht om "een second opinion voor de diagnose". Dit laatste verzoek kan niet anders worden verstaan dan als een verzoek tot het verrichten van een nader onderzoek door een deskundige (met andere woorden: een contra-expertise), gedaan voor het geval dat het verzoek van de officier van justitie niet terstond zou worden afgewezen.
3.3 De rechtbank heeft in haar beschikking volstaan met voormelde standaardmotivering. Het middel klaagt terecht dat deze beschikking niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, nu uit de motivering niet kan worden opgemaakt waarom de rechtbank het subsidiaire verzoek van betrokkene om een nader deskundigenonderzoek niet heeft ingewilligd. Gelet op de ingrijpende aard van de door de rechter te nemen, tot vrijheidsbeneming leidende beslissing kan een verzoek tot het verrichten van een nader onderzoek door een deskundige slechts gemotiveerd worden afgewezen (HR 29 april 2005, nr. R05/007, NJ 2007, 153).
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Haarlem van 31 maart 2008;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar die rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 juni 2008.