ECLI:NL:HR:2008:BD5986

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/014HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bindende kracht van rechterlijk vonnis in Antilliaanse zaak

In deze zaak heeft eiseres, wonende op Curaçao, een verzoekschrift ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, op 12 mei 2004. Eiseres verzocht de verweerders, die ook op Curaçao wonen, te veroordelen om het pand aan haar te geven en hen te gebieden hun opstal af te breken en weg te voeren, met een dwangsom van NAF. 1.000,-- per dag bij niet-naleving. De verweerders hebben de vorderingen bestreden. Het gerecht heeft op 10 oktober 2005 eiseres niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, maar het hof heeft op 24 oktober 2006 het vonnis van het gerecht bevestigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 september 2008.

Uitspraak

12 september 2008
Eerste Kamer
Nr. R07/014HR
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende op Curaçao,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende op Curaçao,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. A.S. Douma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres], [verweerder 1] en [verweerder 2].
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 12 mei 2004 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, ingekomen verzoekschrift heeft [eiseres] zich gewend tot dat gerecht en verzocht [verweerder 1] en [verweerder 2] te veroordelen om, kort gezegd:
* ex nunc het pand aan [eiseres] te geven, om niet, en in het geval zij daaraan niet meewerken,
* [Verweerder 1] en [verweerder 2] te gebieden in geval zij per se hun opstal willen hebben, dat af te breken en weg te voeren binnen een maand na betekening van het te dezen te wijzen vonnis en het perceel in zijn oorspronkelijke staat achter te laten, zulks op straffe van een dwangsom van NAF. 1.000,-- per dag bij niet uitvoering van het bevel,
* [Verweerder 1] en [verweerder 2] te veroordelen in de proces-kosten, die [eiseres] niet alleen met deze procedure maar ook in voorgaande procedures ter veiligstelling van haar erfpacht heeft gemaakt, des de een betaald hebbende de ander disculpeert.
[Verweerder 1] en [verweerder 2] hebben de vorderingen bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 10 oktober 2005 [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Bij vonnis van 24 oktober 2006 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder 1] en [verweerder 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder 1] en [verweerder 2] begroot op € 367,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 september 2008.