ECLI:NL:HR:2008:BD6380
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake poging tot zware mishandeling en diefstal met valse sleutels
Op 8 juli 2008 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 03444/06 H, waarin een aanvrage tot herziening werd behandeld. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. R. Polderman, had verzocht om herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 12 november 1991 had geoordeeld over een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en diefstal met valse sleutels. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in de artikelen 457, 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Volgens artikel 459 Sv dient de aanvrage te bevatten de omstandigheden waarop deze steunt, evenals een opgave van de bewijsmiddelen die deze omstandigheden kunnen onderbouwen. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niets bevatte dat als een beroep op dergelijke omstandigheden kon worden aangemerkt. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen.
De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef. Dit arrest benadrukt het belang van de strikte naleving van de procedurele vereisten voor herziening, en bevestigt dat zonder voldoende onderbouwing van nieuwe feiten of omstandigheden, een herzieningsverzoek niet kan worden ingewilligd. De uitspraak is gedaan door vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en werd uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.