ECLI:NL:HR:2008:BD6380

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03444/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • B.C. de Savornin Lohman
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake poging tot zware mishandeling en diefstal met valse sleutels

Op 8 juli 2008 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 03444/06 H, waarin een aanvrage tot herziening werd behandeld. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. R. Polderman, had verzocht om herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 12 november 1991 had geoordeeld over een veroordeling voor poging tot zware mishandeling en diefstal met valse sleutels. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage tot herziening niet voldeed aan de vereisten zoals gesteld in de artikelen 457, 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Volgens artikel 459 Sv dient de aanvrage te bevatten de omstandigheden waarop deze steunt, evenals een opgave van de bewijsmiddelen die deze omstandigheden kunnen onderbouwen. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage niets bevatte dat als een beroep op dergelijke omstandigheden kon worden aangemerkt. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen.

De Hoge Raad verklaarde de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef. Dit arrest benadrukt het belang van de strikte naleving van de procedurele vereisten voor herziening, en bevestigt dat zonder voldoende onderbouwing van nieuwe feiten of omstandigheden, een herzieningsverzoek niet kan worden ingewilligd. De uitspraak is gedaan door vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en werd uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven.

Uitspraak

8 juli 2008
Strafkamer
nr. 03444/06 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 november 1991, nummer 20/001317-91, ingediend door mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, ten tijde van de indiening van de aanvrage verblijvende in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 7 mei 1991 - de aanvrager ter zake van 1 subsidiair "poging tot zware mishandeling" en 2. "diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels" veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf, met last tot terbeschikkingstelling en bevel tot verpleging van overheidswege.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 8 juli 2008.