ECLI:NL:HR:2008:BD6835

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
44086
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep in cassatie inzake schenkingsrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een aanslag in het recht van schenking die was opgelegd aan belanghebbende, X, naar aanleiding van een schenking aan A. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de aanslag als de uitspraak van de Inspecteur.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie gegrond was, omdat het Hof had moeten vaststellen dat het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk was. Dit was het geval omdat de uitspraak van de Inspecteur enkel gericht was tot de verkrijger, A, en niet tot belanghebbende, X, die geen bezwaar had gemaakt.

De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat de zaak door de Hoge Raad zelf kon worden afgedaan. Belanghebbende werd alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten in cassatie, maar handhaafde de proceskostenveroordeling van het Hof.

Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het verduidelijkt dat een beroep in cassatie niet ontvankelijk kan worden verklaard indien de uitspraak van de Inspecteur niet gericht is tot de appellant die bezwaar heeft gemaakt.

Uitspraak

Nr. 44.086
11 juli 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 24 april 2007, nr. 04/00990, betreffende een wegens schenking door X te Z (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag in het recht van schenking.
1. Het geding in feitelijke instantie
Ter zake van een schenking door belanghebbende is een aanslag in het recht van schenking opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard en die uitspraak alsmede de aanslag vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. De onderwerpelijke aanslag in het schenkingsrecht betreft een schenking door belanghebbende aan A (hierna: de verkrijger).
3.1.2. De aanslag is geadresseerd aan X, T.a.v. B, Postbus 001, Z. Belanghebbende en de verkrijger hadden op dit notariskantoor woonplaats gekozen.
3.2. Het Hof heeft de aanslag vernietigd omdat deze niet aan de verkrijger is opgelegd.
3.3. Middel II strekt ten betoge dat het Hof het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk had dienen te verklaren. Het middel slaagt, aangezien de uitspraak van de Inspecteur naar 's Hofs in cassatie niet bestreden vaststelling was gericht tot (alleen) de verkrijger, die in die uitspraak wordt aangemerkt als degeen die bezwaar heeft gemaakt.
3.4. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Belanghebbende zal alsnog in zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Middel I behoeft geen behandeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten in cassatie, doch ziet aanleiding tot instandhouding van de proceskostenveroordeling van het Hof.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht, en
verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.J.J. van Maanen als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2008.