ECLI:NL:HR:2008:BD6835
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep in cassatie inzake schenkingsrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een aanslag in het recht van schenking die was opgelegd aan belanghebbende, X, naar aanleiding van een schenking aan A. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de aanslag als de uitspraak van de Inspecteur.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie gegrond was, omdat het Hof had moeten vaststellen dat het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk was. Dit was het geval omdat de uitspraak van de Inspecteur enkel gericht was tot de verkrijger, A, en niet tot belanghebbende, X, die geen bezwaar had gemaakt.
De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat de zaak door de Hoge Raad zelf kon worden afgedaan. Belanghebbende werd alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten in cassatie, maar handhaafde de proceskostenveroordeling van het Hof.
Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het verduidelijkt dat een beroep in cassatie niet ontvankelijk kan worden verklaard indien de uitspraak van de Inspecteur niet gericht is tot de appellant die bezwaar heeft gemaakt.