5.1. Het vonnis waarvan herziening wordt gevraagd betreft een veroordeling van de aanvrager ter zake van een in de periode van 8 augustus 2005 tot en met 10 augustus 2005 in de gemeente Almelo door twee of meer verenigde personen gepleegde poging tot diefstal uit een winkel van [bedrijf A], waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf is verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik is gebracht door middel van braak.
De Politierechter heeft overeenkomstig art. 378a Sv volstaan met een zogenaamd stempelvonnis. Voorts bevindt zich bij de aan de Hoge Raad ter beschikking staande stukken geen proces-verbaal van de terechtzitting van de Politierechter.
Uit de stukken van het dossier waarover de Hoge Raad de beschikking heeft, kan ten aanzien van het bewijs van het tenlastegelegde - zakelijk weergegeven - het volgende worden afgeleid.
(i) De aangever [benadeelde partij 1] heeft het volgende verklaard. Hij is op 10 augustus 2005 omstreeks 02.00 uur door de alarmcentrale gebeld dat het alarm in de winkel van [bedrijf A] aan de [a-straat] te [plaats A] afging. Op 8 en op 9 augustus 2005 was het alarm ook al afgegaan en ook toen is men in de winkel geweest door de achterdeur te forceren. Toen hij op 10 augustus 2005 ter plaatse kwam was de politie er al. Hij zag toen dat de achterdeur helemaal openstond en dat deze deur was geopend met behulp van een autogordel die om de deurkruk zat gewikkeld. Vermoedelijk is de autogordel aan de auto vastgemaakt en is zo geprobeerd de deur te forceren. De op 9 augustus aangebrachte spanbanden, waarmee de geforceerde deur was vastgezet, waren kapot en de deur zelf was ontzet. (Proces-verbaal van politie, doorgenummerde pagina's 34-35).
(ii) De verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd. Op 10 augustus 2005 bevond hij zich omstreeks 01.35 uur aan de achterzijde van de desbetreffende winkel van [bedrijf A], waar een toegangsdeur was opengebroken. Om de beschadigde deurknop was een deel van een autogordel gebonden. Op het terrein achter de winkel werden in de bossages een breekijzer en een beitel gevonden. Een gedeelte van het breekijzer was voorzien van witte gaastape. Deze voorwerpen zijn veiliggesteld. (Proces-verbaal van politie, doorgenummerde pagina's 38-39).
(iii) De verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben het volgende gerelateerd. Op 10 augustus 2005 omstreeks 01.32 uur ontvingen zij een melding dat er werd ingebroken in de desbetreffende winkel van [bedrijf A]. Toen zij vanaf de [a-straat] in de richting van de achterzijde van de winkel reden, zagen zij de achterlichten van een personenauto, een Volvo. Zij reden achter deze auto aan en gaven de bestuurder een stopteken, waaraan deze voldeed. Tijdens de controle bleek de bestuurder [betrokkene 1] te zijn, rechts naast hem zat de aanvrager en achterin [betrokkene 2].
De verbalisanten zagen dat de beide autogordels van de achterzitting van de Volvo verwijderd waren, dat voor de achterbank een losse gordelgesp lag en dat de eindstukken van de gordels zich bevonden in de wielkast van de auto, welke eindstukken bleken te zijn afgesneden dan wel afgerukt. De soort gordel, de kleur en het motief van de stof van de gordel bleken overeen te komen met die van het stuk gordel dat was aangetroffen op de plaats delict. In de bergruimte van het rechterportier van de auto werd een rol met wit gaastape aangetroffen. Soortgelijk gaas bleek bevestigd om het breekijzer dat op de plaats delict was aangetroffen. De drie inzittenden van de personenauto zijn daarop aangehouden ter zake van poging tot inbraak. (Proces-verbaal van politie, doorgenummerde pagina's 40-41).
(iv) De verbalisant [verbalisant 4] heeft gerelateerd dat bij onderzoek bleek dat de in de auto aangetroffen gaastape volledig overeenkwam met de gaastape waarmee het aangetroffen breekijzer was omwikkeld en dat de op de plaats delict aangetroffen autogordel volledig overeenkwam met het in de auto aangetroffen afgerukte stuk autogordel; op bijgevoegde foto's is onder meer te zien dat de verschillende stukken van de autogordel precies aan elkaar passen. (Proces-verbaal van politie, doorgenummerde pagina's 42-44).
(v) De aanvrager heeft verklaard dat hij met [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in een Volvo naar Almelo is gereden, waarbij [betrokkene 1] de bestuurder was, hij als passagier naast deze zat en [betrokkene 2] op de achterbank zat. (Proces-verbaal van politie, doorgenummerde pagina 57).
(vi) Uit een door speurhondgeleider [verbalisant 5], werkzaam bij de technische recherche van de regiopolitie Twente, op 24 augustus 2005 verrichte geuridentificatieproef bleek dat speurhond Rex een geurovereenkomst waarnam tussen het geurmonster van het in de struiken nabij de geforceerde achterdeur van het desbetreffende winkelpand aangetroffen breekijzer en de geurdragers die waren vastgehouden door de aanvrager. (Proces-verbaal van politie, doorgenummerde pagina's 45-47).