ECLI:NL:HR:2008:BE9588
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de kantonrechter inzake snelheidsovertreding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2008 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de kantonrechter in de Rechtbank te Alkmaar. De aanvrager was eerder veroordeeld tot een geldboete van 250 euro voor een overtreding van artikel 20 aanhef en onder a van het Reglement Verkeersregels en Verkeerssignalen 1990 (RVV 1990). De aanvrage tot herziening werd ingediend omdat de aanvrager stelde op het moment van de snelheidsovertreding zich niet op de aangegeven plaats te bevinden, maar in een vergadering met collega's in Amsterdam. Hij voegde echter geen bewijsmiddelen toe die deze stelling konden onderbouwen.
De Hoge Raad oordeelde dat volgens artikel 459 en 460 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de aanvrage tot herziening niet kon worden ontvangen, omdat deze niet voldeed aan de vereisten. De aanvrager had niet de benodigde bewijsstukken overgelegd die de door hem gestelde omstandigheden konden staven. De Hoge Raad benadrukte dat voor een herziening van een vonnis, er sprake moet zijn van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren en die een significante impact op de uitkomst van de zaak zouden kunnen hebben.
Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere veroordeling van de kantonrechter in stand bleef. Deze uitspraak onderstreept het belang van het aanleveren van voldoende bewijs bij een herzieningsverzoek.