ECLI:NL:HR:2008:BF3797

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/10309
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • L. Monné
  • C.J.J. van Maanen
  • C. Schaap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontvankelijkheid beroepschrift inzake onroerende zaak waardering

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank had op 6 juni 2007 het verzet van belanghebbende, X te Z, gegrond verklaard tegen een eerdere uitspraak waarbij het beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd, en dat het beroep in cassatie ongegrond is. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 3 oktober 2008 en is openbaar uitgesproken. De gemeente Haarlemmermeer moet een griffierecht van € 433 betalen voor het door het College ingestelde beroep in cassatie.

Uitspraak

Nr. 07/10309
3 oktober 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer te Hoofddorp (hierna: het College) tegen de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem van 6 juni 2007, nr. AWB 06/12241, op het verzet van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen na te melden uitspraak van de Rechtbank betreffende een ten aanzien van belanghebbende genomen beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Het geding in feitelijke instantie
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 vastgesteld.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft het hoofd van de sector Belastingen van de gemeente Haarlemmermeer bij uitspraak de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft bij uitspraak van 18 januari 2007 het beroep wegens overschrijding van de beroepstermijn niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan.
De Rechtbank heeft bij haar in cassatie bestreden uitspraak het verzet gegrond verklaard. De uitspraak van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Het College heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. De Rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard. Daartoe heeft de Rechtbank geoordeeld dat bij een poststempel van maandag 27 november 2006 niet is uitgesloten dat het beroepschrift niet later dan vrijdagavond 24 november 2006 - derhalve vóór het einde van de beroepstermijn - ter post is bezorgd.
3.2. Dit oordeel wordt in cassatie tevergeefs bestreden, nu het geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op zijn juistheid kan worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
3.3. Het vorenstaande betekent slechts dat belanghebbende niet kennelijk niet-ontvankelijk is in haar beroep en dat de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep wordt overgelaten aan de rechter die na de gegrondverklaring van het verzet de zaak in behandeling neemt (vgl. HR 20 december 2000, nr. 35722, BNB 2001/73).
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen en C. Schaap, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2008.
Van de gemeente Haarlemmermeer wordt ter zake van het door het College ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 433.