ECLI:NL:HR:2008:BF3923
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Geschil over gezamenlijk gezag tussen voormalige levenspartners
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind over het gezamenlijk gezag. De vader heeft op 21 juli 2005 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Amsterdam, waarin hij primair verzocht om het gezag over hun dochter aan hem toe te kennen, en subsidiair om gezamenlijk ouderlijk gezag. De moeder heeft dit verzoek bestreden. Na een mondelinge behandeling op 11 oktober 2005 heeft de kantonrechter de zaak aangehouden in afwachting van mediation en een advies van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). De mediation is voortijdig beëindigd en de RvdK heeft op 21 september 2006 een advies uitgebracht.
Na de voortzetting van de mondelinge behandeling heeft de vader zijn verzoek gewijzigd. De kantonrechter heeft op 21 december 2006 de verzoeken van de vader afgewezen. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 8 november 2007 de beschikking van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de vader cassatie ingesteld. De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 12 december 2008 geoordeeld dat de klachten van de vader niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.