ECLI:NL:HR:2008:BF3927
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin-Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen voormalige levenspartners over omgangsregeling en gezamenlijk gezag over minderjarig kind
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de moeder en de vader van een minderjarig kind, [de dochter], over de gezamenlijke uitoefening van gezag en een omgangsregeling. De vader heeft op 13 februari 2006 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Zutphen, waarin hij verzocht om gezamenlijk gezag over [de dochter] en om een omgangsregeling vast te stellen. De moeder heeft deze verzoeken bestreden. De kantonrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een rapport op te stellen. Op 5 maart 2007 heeft de kantonrechter het verzoek van de vader tot gezamenlijk gezag afgewezen, maar wel een proefomgangsregeling vastgesteld. De vader heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 23 oktober 2007 de beschikking van de kantonrechter heeft vernietigd en de ouders gezamenlijk met het gezag over [de dochter] heeft belast.
De moeder heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de bezwaren van de moeder, die onder andere grensoverschrijdend gedrag van de vader jegens [de dochter] heeft aangevoerd. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet voldoende gemotiveerd heeft waarom gezamenlijke gezagsuitoefening in het belang van het kind wenselijk is, gezien de ernstige beschuldigingen van de moeder. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het gerechtshof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing.