ECLI:NL:HR:2008:BF8839

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01166/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewezenverklaring van afpersing en diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van afpersing en diefstal met geweld, gepleegd op 3 januari 2006 te Utrecht. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander het slachtoffer had afgeperst en diens geld had weggenomen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de bewezenverklaring en de strafoplegging. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, de strafoplegging en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak in stand blijven. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs voor de bewezenverklaring van strafbare feiten, vooral in gevallen van geweld en afpersing.

Uitspraak

9 december 2008
Strafkamer
nr. 01166/07
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 21 december 2006, nummer 21/001957-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E.J.H. Damman, advocaat te Amersfoort, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch alleen ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde en de strafoplegging, alsmede ten aanzien van de beslissingen met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. In het bijzonder wordt aangevoerd dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat het de verdachte is geweest die, kort gezegd, tezamen en in vereniging met een ander de overval heeft gepleegd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 1 en 2 bewezenverklaard dat:
"1. hij op 03 januari 2006 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een laptop (merk Acer) en een laptoptas en een adapter, toebehorende aan [benadeelde partij] voornoemd
en
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Alcatel) en een portemonnaie, (onder meer) inhoudende geld en een bankpas, toebehorend aan [benadeelde partij], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader (de loop van) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp op die [benadeelde partij] richtte en (daarbij/vervolgens)
- de woning van (onder meer) die [benadeelde partij] binnen ging en
- die [benadeelde partij] vroeg/opdroeg zijn laptop en digitale camera af te geven en de portemonnaie uit de hand(en) van die [benadeelde partij] trok/rukte.
2. hij op 03 januari 2006 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, tot een bedrag van 700 euro, toebehorende aan [benadeelde partij], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel."
2.2.2. Deze bewezenverklaringen steunen op de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, welke bewijsmiddelen en de in dit verband in de bestreden uitspraak opgenomen nadere bewijsoverweging zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal.
2.3. Aangezien deze bewezenverklaringen, voor zover behelzende dat het de verdachte is geweest die, kort gezegd, tezamen en in vereniging met een ander [benadeelde partij] heeft afgeperst en diens geld heeft weggenomen, niet zonder meer kunnen worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, is de uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden
vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, de strafoplegging en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij];
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 9 december 2008.