ECLI:NL:HR:2008:BG1213

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/178HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsgeschil over ontslag werknemer in proeftijd; eisen van goed werknemerschap

In deze zaak gaat het om een arbeidsgeschil tussen Bezo-CONSULT B.V. en een werknemer, hier aangeduid als [verweerder], die in proeftijd was ontslagen. Bezo heeft de werknemer gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht, waarbij zij een bedrag van € 36.537,80 vorderde, inclusief rente en kosten. De werknemer heeft de vordering bestreden. De kantonrechter heeft op 14 mei 2003 de werknemer veroordeeld tot betaling van € 11.435,26, met rente. Hierop heeft de werknemer hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 8 februari 2007 het vonnis van de kantonrechter heeft vernietigd en de vordering van Bezo geheel heeft afgewezen.

Bezo heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Bezo veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de werknemer zijn begroot op € 1.166,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 12 december 2008 door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, W.D.H. Asser en E.J. Numann.

Uitspraak

12 december 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/178HR
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BEZO-CONSULT B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Bezo en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bezo heeft bij exploot van 16 oktober 2002 [verweerder] gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht, en gevorderd [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 36.537,80, met rente en kosten.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 14 mei 2003 [verweerder] veroordeeld om aan Bezo tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag € 11.435,26, met rente.
Tegen dit vonnis heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Bezo heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 8 februari 2007 heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Bezo geheel afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Bezo beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Bezo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.166,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 december 2008.