ECLI:NL:HR:2008:BG3664
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Denaturering van de verklaring van de verdachte door het Hof in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1977, was betrokken bij een gewelddadige diefstal op 7 december 2004, waarbij een vuurwapen werd gebruikt. De verdachte had verklaard dat hij wist dat de overval zou plaatsvinden en dat hij informatie had verstrekt aan de medeplichtigen. Het Hof had echter de verklaring van de verdachte tegenover de Rechter-Commissaris op een manier weergegeven die niet overeenkwam met de werkelijke inhoud van die verklaring. Dit leidde tot de conclusie dat de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet was onderbouwd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had mogen afwijken van de letterlijke inhoud van de verklaring van de verdachte, wat resulteerde in een vernietiging van de bestreden uitspraak. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De Hoge Raad benadrukte het belang van een correcte weergave van verklaringen in het strafproces, vooral wanneer deze van cruciaal belang zijn voor de bewezenverklaring.