ECLI:NL:HR:2008:BG5986
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en fictieve dienstbetrekking
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 22 maart 2006, nr. 04/01762, betreffende een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De Inspecteur had een naheffingsaanslag opgelegd, alsmede een boete van 25 procent. Na bezwaar tegen deze aanslag en boete, handhaafde de Inspecteur zijn beslissing. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur voor wat betreft de boete, maar handhaafde de naheffingsaanslag. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
In cassatie betoogde belanghebbende dat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen hem en de personen die werkzaamheden verrichtten aan door hem verhuurde panden. De Hoge Raad oordeelde dat het betoog van belanghebbende niet tot cassatie kon leiden, omdat het belang ontbeert. Het Hof had geoordeeld dat de werkzaamheden, indien deze niet in privaatrechtelijke dienstbetrekking waren verricht, tot stand waren gekomen op basis van een overeenkomst tot aanneming van werk door personen die niet handelden in de uitoefening van een onderneming. Dit oordeel was zelfstandig en gaf geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2008.