ECLI:NL:HR:2008:BG6494
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van schoolgelden als scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de aftrekbaarheid van door de vader betaalde schoolgelden door de belanghebbende in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2001. De belanghebbende had in de jaren 1995 tot en met 1999 een opleiding gevolgd, waarvoor zijn vader in totaal ƒ 10.000 aan schoolgeld had betaald. In 2001 erkende de belanghebbende dit bedrag als een schuld aan zijn vader en bracht hij het in mindering op zijn inkomen als persoonsgebonden aftrek ter zake van scholingsuitgaven. De Inspecteur hield echter geen rekening met deze aftrek bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting.
Het Hof had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, maar de Staatssecretaris ging in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de betaling door de belanghebbende aan zijn vader in 2001 niet leidde tot een op hem drukkende uitgave voor het volgen van een opleiding in de zin van artikel 6.27, lid 1, van de Wet IB 2001. Het middel van de Staatssecretaris slaagde, en de Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof. Het incidentele beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aftrekbaarheid van scholingsuitgaven en verduidelijkt de voorwaarden waaronder dergelijke uitgaven in aanmerking komen voor belastingaftrek. De Hoge Raad bevestigde dat enkel de daadwerkelijke uitgaven die door de belastingplichtige zijn gedaan, in aanmerking komen voor aftrek, en dat een schuld aan een derde partij niet automatisch leidt tot een recht op aftrek.