ECLI:NL:HR:2009:BB3469
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over saldering van kosten en positieve valutaresultaten in vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan X Holding B.V. was opgelegd voor het jaar 1999. Na bezwaar was de aanslag door de Inspecteur verminderd, maar het Hof had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verder verminderd. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende, een houdster- en financieringsmaatschappij, een deelneming had in het Verenigd Koninkrijk en een positief valutaresultaat had behaald op de lening die zij had gebruikt om deze deelneming te financieren. De centrale vraag was of de kosten die voortvloeiden uit deze financiering, in het bijzonder de positieve valutaresultaten, mochten worden gesaldeerd met de aftrekbare kosten volgens artikel 13, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting.
De Hoge Raad oordeelde dat de door de Inspecteur toegepaste saldering geen wettelijke grondslag ontbeert. Het Hof had ten onrechte geoordeeld dat de positieve en negatieve valutaresultaten niet als 'kosten' in de zin van de wet konden worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeerde dat het gemeenschapsrecht geen belemmering vormt voor een gelijke behandeling van situaties waarin kosten wel of niet middellijk dienstbaar zijn aan het behalen van in Nederland belastbare winst. Daarom verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verklaarde het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond.