ECLI:NL:HR:2009:BD9383

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43721
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Van Hilten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Juridische fusie en naheffingsaanslag aan verdwenen rechtspersoon

Op 31 maart 2000 vond er een juridische fusie plaats tussen Stichting A en Stichting B, waarbij Stichting A de verkrijgende rechtspersoon was. Door deze fusie heeft Stichting A het vermogen van de verdwijnende rechtspersoon, Stichting B, onder algemene titel verkregen. Met het van kracht worden van de fusie is Stichting B opgehouden te bestaan, zoals bepaald in artikel 2:311, lid 1, BW. De Inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd aan Stichting X, die betrekking heeft op de activiteiten van Stichting B. Het aanslagnummer van deze naheffingsaanslag komt overeen met het omzetbelastingnummer van de inmiddels verdwenen Stichting B, gevolgd door de aanslagcode.

De Advocaat-Generaal (A-G) Van Hilten behandelt in zijn conclusie de vraag of de tenaamstelling van de naheffingsaanslag correct is. Het Hof oordeelt dat Stichting X de rechtspersoon is aan wie de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De A-G stelt echter vast dat dit oordeel berust op een onjuiste rechtsopvatting. Volgens de A-G moet een naheffingsaanslag, die betrekking heeft op belasting verschuldigd door de inmiddels verdwenen rechtspersoon, aan die rechtspersoon zelf worden opgelegd, en niet aan Stichting X, die het vermogen van Stichting B heeft verkregen door de fusie. De A-G concludeert dat de omstandigheid dat Stichting X het vermogen van Stichting B heeft verkregen, niet betekent dat de belastingschuld van Stichting B ook een belastingschuld van Stichting X wordt. Het oordeel van het Hof dat er geen twijfel kan bestaan over voor wie de naheffingsaanslag bestemd was, wordt door de A-G als onbegrijpelijk beschouwd. Het eerste cassatiemiddel wordt dan ook gegrond verklaard.

De A-G behandelt vervolgens de overige cassatiemiddelen, maar concludeert dat deze geen van allen tot cassatie kunnen leiden. Hij adviseert de Hoge Raad om het beroep gegrond te verklaren, maar de uitspraak wordt niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd