ECLI:NL:HR:2009:BF2089
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de oplegging van tbs zonder deskundigenadvies en verzoek om nieuw psychiatrisch onderzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Achterhoek', had beroep ingesteld tegen de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging. De raadsman van de verdachte had tijdens de behandeling in hoger beroep op 23 november 2006 verzocht om nieuw psychiatrisch onderzoek, maar het Hof had dit verzoek niet als een verzoek tot aanhouding aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onbegrijpelijk had geoordeeld dat er geen sprake was van een verzoek tot aanhouding, gezien het verloop van de procesgang.
Daarnaast werd er geklaagd dat de last tot tbs in strijd was met artikel 5.1.e van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat er geen deskundigenadvies was over de noodzaak van de tbs. De Hoge Raad verwierp deze klacht en verwees naar een eerdere uitspraak van 20 januari 2009, waarin werd vastgesteld dat de maatregel van tbs niet willekeurig was gegeven. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze tot 14 maanden. De uitspraak werd gedaan door vice-president F.H. Koster en de raadsheren W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.