ECLI:NL:HR:2009:BG4012
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsvermoeden en onpartijdigheid van de rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin de eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat, het hof had verzocht om een eerdere beslissing te heroverwegen. De zaak betrof een bewijsvermoeden in een tussenbeslissing over valsheid in geschrift en de vraag of de rechter in een eerdere fase van de procedure partijdig had gehandeld. De eiser had eerder een wrakingsverzoek ingediend, dat door het hof was afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het enkele feit dat de rechter in een eerdere fase een beslissing in het nadeel van de eiser had genomen, niet automatisch betekent dat er sprake is van partijdigheid. De Hoge Raad benadrukte dat het de taak van de rechter is om op basis van de beschikbare informatie een oordeel te vellen over de aannemelijkheid van de stellingen van partijen. De Hoge Raad verwierp het beroep van de eiser en oordeelde dat de klachten van de eiser niet konden leiden tot cassatie. De kosten van het geding in cassatie werden aan de zijde van de verweerster begroot op een totaal van € 8.187,34, inclusief verschotten en salaris voor de advocaat. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de eerdere beslissingen van het hof en onderstreepte het belang van een eerlijke rechtsgang, zoals gewaarborgd door artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.