ECLI:NL:HR:2009:BG6599
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de opgelegde geldboete in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2009 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 november 2004. De verdachte, geboren in 1965, had beroep ingesteld tegen de opgelegde straf, waarbij mr. M.J.J.E. Stassen als advocaat optrad. De Advocaat-Generaal Jörg concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen ten aanzien van de opgelegde straf, en verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase is overschreden. Dit was het gevolg van de te late inzending van de stukken door het Hof, wat leidde tot een vertraging van meer dan drieëneenhalf jaar na het instellen van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat deze overschrijding niet kon leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging, maar wel tot een vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de vervangende hechtenis. De geldboete werd verminderd van € 653,- naar € 550,-, met een subsidiaire hechtenis van 10 dagen. Het beroep werd voor het overige verworpen, en de uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.