ECLI:NL:HR:2009:BG6603
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de geldboete in een cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, Economische Kamer, van 24 november 2004. De verdachte, geboren in 1944, heeft beroep ingesteld tegen de opgelegde geldboete van € 50.000,- in het kader van de Meststoffenwet en valsheid in geschrift. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J.J.E. Stassen, heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarbij onder andere is geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, aangezien er meer dan twee jaar zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Deze overschrijding leidt niet tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie, maar wel tot een vermindering van de geldboete. De Hoge Raad heeft de geldboete verlaagd van € 50.000,- naar € 45.000,-, subsidiair 180 dagen hechtenis. De overige middelen van de verdediging zijn verworpen, omdat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken op 12 mei 2009.