ECLI:NL:HR:2009:BG7996
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en de hypothecaire vordering
In deze zaak gaat het om de toepassing van de schuldsaneringsregeling in relatie tot een hypothecaire vordering van ING Bank N.V. op [eiser]. [Eiser] had in november 1998 een hypothecaire lening afgesloten bij ING voor een bedrag van ƒ 95.000, met het recht van hypotheek op zijn woonhuis. In juli 2000 werd de schuldsaneringsregeling voor [eiser] uitgesproken. Tijdens deze regeling heeft [eiser] zijn verplichtingen jegens ING nagekomen, maar er vond geen schuldvernieuwing plaats. Na beëindiging van de schuldsaneringsregeling in oktober 2002, heeft [eiser] in maart 2003 een nieuwe hypothecaire lening afgesloten met ING, waarmee de restantschuld van de eerdere lening werd voldaan.
In de procedure vorderde [eiser] dat de hypothecaire vordering van ING niet langer opeisbaar was op grond van de 'schone lei' die voortvloeit uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank en het gerechtshof hebben deze vordering afgewezen, met de overweging dat de hypothecaire schuld buiten de werking van de schuldsanering valt, omdat ING en de bewindvoerder geen gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheden om de hypothecaire vordering te verhalen.
De Hoge Raad bevestigt deze oordelen en oordeelt dat de hypothecaire vordering van ING niet onder de schuldsaneringsregeling valt. De Hoge Raad stelt dat de wetgever bij de invoering van de schuldsaneringsregeling heeft beoogd dat vorderingen die door pand of hypotheek zijn gedekt, niet onder de werking van de schuldsaneringsregeling vallen, behoudens voor zover deze niet op de verbonden goederen verhaald kunnen worden. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiser] en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie.