ECLI:NL:HR:2009:BG8795
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanspraak op commissie voor inkomende facultatieve herverzekeringen en de rol van redelijkheid en billijkheid
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] en Avéro Schadeverzekeringen N.V. over de aanspraak van [eiseres] op een commissie voor inkomende facultatieve herverzekeringen. [Eiseres] heeft Avéro gedagvaard voor de rechtbank te Leeuwarden en vorderde een betaling van ƒ 384.990,-- plus schadevergoeding. Avéro heeft de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd dat [eiseres] geen aanspraak kan maken op een hogere commissie dan 2%. De rechtbank heeft in 2005 geoordeeld dat [eiseres] geen recht heeft op een hogere commissie dan 2,5%. Hierop heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat in 2007 het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en [eiseres] heeft veroordeeld tot betaling van € 97.319,70 aan Avéro.
Tegen dit arrest heeft [eiseres] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd dat de bewijslast voor de door Avéro betwiste afspraak op [eiseres] rust. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens is Avéro veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [eiseres] zijn begroot op € 452,03 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 20 februari 2009.