ECLI:NL:HR:2009:BG9602
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de oplegging van een gevangenisstraf in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS)
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank te Roermond. De zaak betreft de oplegging van een gevangenisstraf aan een veroordeelde die in Duitsland was veroordeeld voor oplichting. De Rechtbank had een straf opgelegd die in overeenstemming was met de Nederlandse wetgeving en de eisen van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS). De veroordeelde had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.C.J. Lina.
De Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de opgelegde straf voldeed aan de eisen die in de WOTS zijn gesteld. De rechtbank had rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, zoals blijkt uit het Duitse vonnis. De veroordeelde had op grote schaal in vereniging met anderen personen opgelicht en had daarbij een aanzienlijk bedrag voor zichzelf geïncasseerd. De rechtbank had ook de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen bij de strafoplegging.
De Hoge Raad concludeerde dat de opgelegde straf niet langer was dan de duur van de detentie die de veroordeelde in Duitsland zou hebben ondergaan, en dat de motivering van de straf binnen de grenzen van het toepasselijke verdrag viel. Aangezien de middelen van cassatie niet tot vernietiging konden leiden, werd het beroep verworpen. Dit arrest bevestigt de toepassing van de WOTS en de zorgvuldigheid van de Nederlandse rechter bij de oplegging van straffen in het kader van internationale samenwerking.