ECLI:NL:HR:2009:BG9831

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01508
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G Van Ballegooijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de 30%-bewijsregel en belastingvrije vergoedingen voor extraterritoriale kosten

In deze zaak gaat het om de toepassing van de 30%-bewijsregel voor een belanghebbende die in Nederland tewerkgesteld is, maar woonachtig in Frankrijk. De belanghebbende heeft aangifte inkomstenbelasting gedaan voor het jaar 2002 met een belastbaar inkomen van € 36.876. Hij heeft een belastingvrije vergoeding voor extraterritoriale kosten van € 21.351 en een bedrag voor de kosten van huisvesting buiten zijn woonplaats van € 10.482 niet tot zijn belastbare inkomen gerekend. De inspecteur heeft echter de belastingvrije vergoeding van € 10.482 niet toegestaan, wat leidde tot een beroep bij de Rechtbank en het Hof, die het beroep ongegrond verklaarden.

De relevante wetgeving betreft artikel 15a, lid 1, onderdeel k, van de Wet LB, waarin staat dat 30% van het loon als vergoeding voor extraterritoriale kosten kan worden beschouwd. Daarnaast is er artikel 15b, lid 1, onderdeel i, dat stelt dat huisvesting buiten de woonplaats in de eerste twee jaar vrij kan worden vergoed. De Advocaat-Generaal (A-G) Van Ballegooijen heeft in zijn conclusie betoogd dat een kostenvergoeding slechts in één rubriek van de wet thuishoort en dat kosten moeten worden gerekend tot de meest specifieke rubriek. Hij stelt dat artikel 15a, lid 1, onderdeel k, specifieker is dan artikel 15b, lid 1, onderdeel i.

De A-G wijst erop dat dubbele huisvestingskosten, die ontstaan door uitzending naar het buitenland, onder de extraterritoriale kosten vallen. Hij merkt op dat een vrije vergoeding van dubbele huisvestingskosten op basis van een andere kostenpost dan die voor extraterritoriale kosten kan leiden tot een dubbele vergoeding, wat niet gerechtvaardigd is. Dit zou bovendien alleen ten goede komen aan werknemers die in hun land van herkomst blijven wonen, en niet aan degenen die daadwerkelijk zijn verhuisd.

De conclusie van de A-G strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie, waarbij hij benadrukt dat de wetgever het oude regime heeft willen continueren. Onder de 30%-bewijsregel kunnen de daadwerkelijke extraterritoriale kosten vrij vergoed worden, ook als deze meer bedragen dan het forfait. De dubbele huisvestingskosten komen dus in aanmerking voor vergoeding, hetzij op basis van de 30%-bewijsregel, hetzij op basis van de daadwerkelijk gemaakte extraterritoriale kosten. De uitspraak wordt niet gepubliceerd.

Uitspraak

Uitspraak wordt niet gepubliceerd