ECLI:NL:HR:2009:BG9898
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over dividendbelasting en niet-ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de inhouding en afdracht van dividendbelasting. De belanghebbende, een Franse entiteit, had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig doen van uitspraak op zijn bezwaarschrift met betrekking tot dividendbelasting. Het Hof had het beroep gegrond verklaard voor het niet doen van uitspraak, maar ongegrond voor het overige. De belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend en tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.
De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van zowel het principale als het incidentele beroep, met vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende haar aandelen in A en B heeft geruild tegen aandelen in C, en dat de betaling aan de belastingdienst niet bedoeld was als afdracht van dividendbelasting. De Hoge Raad oordeelde dat het bezwaar van de belanghebbende ongegrond was, maar dat het Hof's uitspraak niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het niet doen van uitspraak op het bezwaarschrift.
De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en gelast dat de Staat het griffierecht aan de belanghebbende vergoedt. Dit arrest is vastgesteld door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2009.