ECLI:NL:HR:2009:BG9919

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11874
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning van een kind door een man gehuwd met een andere vrouw

In deze zaak heeft een man, gehuwd met een andere vrouw in de Dominicaanse Republiek, een verzoek ingediend tot vervangende toestemming voor de erkenning van zijn minderjarige kind. Het verzoek werd ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage op 21 februari 2006, met de stelling dat hij, indien een DNA-onderzoek hem als hoogstwaarschijnlijke verwekker aanwijst, de erkenning van het kind zou willen. De rechtbank benoemde mr. E.G.S.N. Asselbergs als bijzonder curator over het kind en de moeder van het kind heeft het verzoek bestreden. Op 10 juli 2006 heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen.

De man ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 4 juli 2007 de beschikking van de rechtbank bekrachtigde en het verzoek in hoger beroep afwees. Hierop heeft de man cassatie ingesteld. De verweersters in cassatie, waaronder de moeder en de bijzonder curator, hebben geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 13 maart 2009 de beschikking van het hof bevestigd en het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten. De uitspraak werd gedaan door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

13 maart 2009
Eerste Kamer
07/11874
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W. Römelingh,
t e g e n
1. [De moeder],
wonende te [woonplaats],
2. mr. E.G.S.N. ASSELBERGS, in haar hoedanigheid als bijzonder curator over [het kind],
kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man, de moeder en de bijzonder curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 21 februari 2006 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft de man zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van de minderjarige [het kind] door hem, ingeval een DNA-onderzoek de man aanwijst als hoogstwaarschijnlijke verwekker of de moeder weigert medewerking aan een DNA-onderzoek te verlenen.
De rechtbank heeft bij beschikking van 6 maart 2006 mr. E.G.S.N. Asselbergs benoemd tot bijzonder curator over de minderjarige.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 10 juli 2006 het verzoek van de man afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij beschikking van 4 juli 2007 de beschikking waarvan beroep bekrachtigd en het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Verweersters in cassatie hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 maart 2009.