ECLI:NL:HR:2009:BG9922
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in internationaal privaatrechtelijke zaak betreffende Haags Betekeningsverdrag
In deze zaak gaat het om een verzoek tot verstekverlening in het kader van een cassatieprocedure. Eiseressen tot cassatie, Hulley c.s., hebben op 16 oktober 2008 aan de verweerders in cassatie aangezegd dat zij beroep in cassatie instellen tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 21 augustus 2008. De zaak betreft een vordering tot toelating van een tussenkomende partij in een kort geding, dat door het hof als spoedappel wordt behandeld. De inzet van de procedure is de vraag aan wie de activa van een besloten vennootschap toekomen, die de aandelen van een van de procespartijen in cassatie houdt.
De Hoge Raad heeft op 6 februari 2009 de rolbeschikking gedaan, waarbij het verzoek tot verstekverlening tegen de rechtspersoon OAO Rosneft is beoordeeld. Rosneft is niet verschenen op de zitting. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verlening van verstek tegen Rosneft, omdat de betekening van de cassatiedagvaarding niet tijdig kon plaatsvinden. De Hoge Raad overweegt dat, gelet op het spoedeisende karakter van de zaak, op grond van artikel 15 lid 3 van het Haags Betekeningsverdrag, verstek kan worden verleend zonder dat aan de voorwaarden van dit artikel hoeft te worden voldaan.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de door Hulley c.s. getroffen maatregelen voldoende zijn om te concluderen dat verstekverlening gerechtvaardigd is. De beslissing om verstek te verlenen is genomen met inachtneming van de vereiste spoed, waarbij de doelstelling van het verdrag in acht is genomen. De Hoge Raad verleent het gevraagde verstek, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter E.J. Numann.