ECLI:NL:HR:2009:BH0049
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verbindendheid van EG verordening nr. 1774/2002 en begrip 'vergezellen'
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 3 april 2007, in de strafzaak tegen een verdachte gevestigd te [vestigingsplaats]. Het beroep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 7 april 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de middelen van cassatie zijn beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en het arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.