ECLI:NL:HR:2009:BH0393
Hoge Raad
- Cassatie
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte; verzoek om medehuurderschap en duurzame gemeenschappelijke huishouding
In deze zaak gaat het om een verzoek tot medehuurderschap van [eiser] met betrekking tot de woning aan de [a-straat 1] te [plaats]. [Eiser] heeft Ymere gedagvaard om te bepalen dat hij de huurovereenkomst met betrekking tot de woning voortzet. Ymere heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie ingesteld, maar deze laatste speelt in cassatie geen rol meer. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen, maar het gerechtshof te Amsterdam heeft dit vonnis vernietigd en de vordering van [eiser] afgewezen, met de verplichting voor [eiser] om de woning te ontruimen. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 20 maart 2009 het arrest van het gerechtshof vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof een te beperkte opvatting heeft gehanteerd van het begrip 'duurzame gemeenschappelijke huishouding' zoals bedoeld in artikel 7:268 lid 2 BW. De Hoge Raad concludeerde dat de eis van een bijzondere lotsverbondenheid niet terecht was gesteld, en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de lange duur van de gezamenlijke huishouding, voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding.
De Hoge Raad heeft Ymere in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak begroot op € 3.065,49, waarvan € 2.990,49 aan de griffier en € 75,-- aan [eiser].