ECLI:NL:HR:2009:BH0598
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Psychische overmacht en de beoordeling van drang bij schietincident
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1966 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd, was betrokken bij een schietincident op 5 maart 2007 in Venray. De verdachte had een vuurwapen gebruikt tegen [slachtoffer 1], waarbij deze gewond raakte. De verdediging voerde aan dat er sprake was van psychische overmacht, maar het Hof oordeelde dat de verdachte zelf het slachtoffer had uitgenodigd en dat de bedreigingen niet onverwacht waren. Het Hof concludeerde dat er geen drang was waaraan de verdachte geen weerstand kon bieden.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld over de afwezigheid van psychische overmacht. De omstandigheden van het geval, waaronder de eerdere bedreigingen en het verloop van het gesprek, waren voldoende om te concluderen dat de verdachte niet in een situatie verkeerde waarin hij geen weerstand kon bieden. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte en oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot een andere uitkomst konden leiden. De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke omstandigheden in de beoordeling van psychische overmacht in strafzaken.