ECLI:NL:HR:2009:BH1197
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en maatschappelijke zorgvuldigheid in het verbintenissenrecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres] en [verweerder] over het recht van [verweerder] om mest te deponeren op het terrein van de manege, die eigendom is van [eiseres]. [Verweerder] had in 1990 een persoonlijk recht verkregen om haar mest op het mestdepot van de manege te deponeren. Na een aantal juridische procedures, waaronder een kort geding en een hoger beroep, heeft de voorzieningenrechter in 2006 [eiseres] veroordeeld om [verweerder] toegang te verlenen tot het mestdepot. Dit vonnis werd door het gerechtshof te 's-Gravenhage in 2007 bekrachtigd, maar [eiseres] ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat er geen contractuele verplichting bestond tussen [eiseres] en [verweerder] om het vonnis van de rechtbank na te komen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat [eiseres] onrechtmatig had gehandeld door de toegang tot het mestdepot te ontzeggen, gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de kennis van [eiseres] over het conflict en de eerdere rechterlijke uitspraken die haar vader verplichtten om het gebruik van het mestdepot door [verweerder] te dulden.
De uitspraak benadrukt het belang van maatschappelijke zorgvuldigheid in het verbintenissenrecht en de gevolgen van het niet naleven van rechterlijke uitspraken. De Hoge Raad veroordeelde [verweerder] in de kosten van het geding, die aan de zijde van [eiseres] waren begroot op € 465,49 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.