ECLI:NL:HR:2009:BH1224
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van een vader inzake informatie over zijn meerderjarige dochter
In deze zaak heeft een vader, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend bij de rechtbank Assen om informatie over zijn dochter, geboren op [geboortedatum] 1989, te verkrijgen op grond van artikel 1:377c van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft op 28 maart 2007 het verzoek van de vader afgewezen. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar hij verzocht heeft de beschikking van de rechtbank te vernietigen en zijn verzoek alsnog toe te wijzen voor de periode waarin zijn dochter nog minderjarig was. Het hof heeft op 30 januari 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd, maar heeft de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Tegen deze beslissing heeft de vader cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het verzoek van de vader alleen betrekking had op informatie uit de periode voor 13 juni 2007, de datum waarop zijn dochter meerderjarig werd. Aangezien de grondslag van het verzoek is komen te ontvallen, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vader bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. De beslissing van de Hoge Raad is op 27 maart 2009 openbaar uitgesproken door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, W.D.H. Asser en E.J. Numann.