ECLI:NL:HR:2009:BH1224

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/01833
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van een vader inzake informatie over zijn meerderjarige dochter

In deze zaak heeft een vader, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend bij de rechtbank Assen om informatie over zijn dochter, geboren op [geboortedatum] 1989, te verkrijgen op grond van artikel 1:377c van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft op 28 maart 2007 het verzoek van de vader afgewezen. Hierop heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar hij verzocht heeft de beschikking van de rechtbank te vernietigen en zijn verzoek alsnog toe te wijzen voor de periode waarin zijn dochter nog minderjarig was. Het hof heeft op 30 januari 2008 de beschikking van de rechtbank vernietigd, maar heeft de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

Tegen deze beslissing heeft de vader cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het verzoek van de vader alleen betrekking had op informatie uit de periode voor 13 juni 2007, de datum waarop zijn dochter meerderjarig werd. Aangezien de grondslag van het verzoek is komen te ontvallen, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vader bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep. De beslissing van de Hoge Raad is op 27 maart 2009 openbaar uitgesproken door de raadsheren A. Hammerstein, O. de Savornin Lohman, W.D.H. Asser en E.J. Numann.

Uitspraak

27 maart 2009
Eerste Kamer
08/01833
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg,
t e g e n
STICHTING REGIONAAL OPLEIDINGEN CENTRUM DRENTHE,
gevestigd te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de School.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 27 september 2006 ter griffie van de rechtbank Assen ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat de School op grond van art. 1:377c BW aan de vader informatie over zijn minderjarige dochter [de dochter], geboren op [geboortedatum] 1989, zal (blijven) verstrekken.
De School heeft een verweerschrift ingediend.
Na mondelinge behandeling van het verzoek heeft de rechtbank bij beschikking van 28 maart 2007 het verzoek van de vader afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. In hoger beroep heeft de vader verzocht, kort gezegd, de beschikking van de rechtbank te vernietigen en, opnieuw beslissende, te bepalen dat zijn verzoek in eerste aanleg wordt toegewezen voorzover dat informatie betreft over de periode waarin [de dochter] nog minderjarig was.
Bij beschikking van 30 januari 2008 heeft het hof de beschikking waarvan beroep vernietigd en, opnieuw beslissende, de vader niet-ontvankelijk verklaard in het inleidend verzoek.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De School heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de vader in zijn cassatieverzoek.
3. Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
3.1 Het verzoek van de vader strekt tot het geven van informatie op de voet van art. 1:377c BW over zijn dochter [de dochter] door de School. [De dochter] is op [geboortedatum] 2007, tijdens de procedure in hoger beroep, meerderjarig geworden.
3.2 Nu dit verzoek naar zijn aard alleen betrekking heeft op informatie uit de periode voor 13 juni 2007 en deze informatie na die datum alleen nog door [de dochter] persoonlijk of met haar toestemming door derden kan worden verleend, is de grondslag aan het verzoek komen te ontvallen. De vader moet bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn cassatieberoep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 maart 2009.