ECLI:NL:HR:2009:BH3190
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in huurgeschil over bedrijfsruimte
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H.J.W. Alt, verweerder, vertegenwoordigd door mr. D. Rijpma, gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam op 30 januari 2004. Eiser vorderde vergoeding van schade als gevolg van een beroepsfout van verweerder, die als advocaat optrad. De rechtbank heeft op 10 augustus 2005 verweerder veroordeeld tot schadevergoeding, waarbij het genot van het gehuurde werd vastgesteld tot ten minste 1 juni 2011. Verweerder ging in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam, dat op 19 april 2007 het vonnis van de rechtbank vernietigde en verweerder opnieuw veroordeelde tot schadevergoeding, maar het genot van het gehuurde tot 1 augustus 2003 vaststelde. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep van eiser verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.