ECLI:NL:HR:2009:BH3280

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04665 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest inzake poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2009 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De aanvraagster, geboren in 1944, was eerder door het Hof veroordeeld tot een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, wegens poging tot zware mishandeling. De aanvraag tot herziening was ingediend naar aanleiding van een arrest van het Hof van 29 augustus 2005, dat het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 10 december 2004 vernietigde.

De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Strafvordering, met name art. 457 en 459 Sv. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten die gesteld zijn voor herziening. De aanvrage bevatte geen feitelijke omstandigheden die niet eerder aan de orde waren gekomen tijdens de rechtszittingen, noch een opgave van bewijsmiddelen die de gestelde omstandigheden konden onderbouwen. Hierdoor kon de aanvraag niet worden ontvangen.

Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvraagster in stand bleef. Dit arrest is uitgesproken door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.F. Groos, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

17 februari 2009
Strafkamer
nr. 08/04665 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2005, nummer 20/009276-05, ingediend door:
[Aanvraagster], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1944, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 10 december 2004 - de aanvraagster ter zake van "poging tot zware mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niet een beroep op een feitelijke omstandigheid als hiervoor bedoeld en evenmin een opgave van bewijsmiddelen waaruit van zodanige omstandigheid kan blijken. De aanvrage kan daarom, gelet op het bepaalde in de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J.P. Balkema als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en W.F. Groos, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 17 februari 2009.