"WERKTIJDEN EN ARBEIDSTIJDADMINISTRATIE
Artikel 18
Werkweek
Voor werknemers geldt een vijfdaagse werkweek, met een gemiddelde arbeidstijd van 40 uur. Voor elke kalenderweek dat het dienstverband voortduurt, ontstaat aanspraak op twee vrije dagen.
Artikel 19
Algemeen erkende Christelijke en Nationale feestdagen
1. Algemeen erkende Christelijke en Nationale feestdagen zijn:
- Nieuwjaarsdag,
- 2e Paasdag,
- Koninginnedag,
- Hemelvaartsdag,
- 2e Pinksterdag,
- beide Kerstdagen;
- de dagen, op welke krachtens aanwijzing van de overheid extra vrijaf met behoud van loon mag worden verleend.
2. Aan de werknemer die op een feestdag, bedoeld in
lid 1, niet op een zaterdag of zondag vallende arbeid verricht dan wel de wekelijkse vrije dag geniet, wordt een vervangende vrije dag toegekend;
a. voor de vervangende vrije dag die voor een feestdag in de plaats treedt, worden 8 uren voor de loonberekening in aanmerking genomen;
b. de op de feestdag gewerkte uren worden bovendien voor de loonberekening in aanmerking genomen;
c. de vervangende vrije dag dient te worden genoten voor 30 april van het jaar volgend op het jaar waarin het recht is ontstaan.
(...)
Artikel 26
Tijd voor tijd regeling (voor rijdend personeel)
1. Indien in enige betalingsperiode van 4 weken of een maand minder dan de 8 resp. 8? vrije dagen, zoals bedoeld in artikel 18, zijn genoten, wordt per te weinig genoten vrije dag 8 uur arbeidstijd op de loonbetaling in mindering gebracht. Voor elke 8 uur arbeidstijd wordt uiterlijk 30 april van het volgend jaar één betaalde vervangende vrije dag gegeven.
2. Voor elk arbeidsuur, dat per betalingsperiode van een maand boven de 173,3 uur, of per 4 weken boven de 160 uur uitgaat, wordt één uur betaalde vrije tijd (tijd voor tijd) vergoed.
(...)
4. De vergoeding in tijd wordt gegeven op standplaats in hele en desgewenst in halve dagen. Voor iedere hele of halve dag krachtens deze regeling wordt 8 resp. 4 maal het uurloon vergoed onder gelijktijdige vermindering van het aantal opgespaarde uren met 8 resp. 4 uur.
(...)
6. Uiterlijk 24 uur voor opname van de tijd voor tijd vindt overleg plaats tussen werkgever en werknemer over de data waarop de tijd voor tijd wordt genoten. Eenmaal toegekende tijd voor tijd kan slechts worden ingetrokken met instemming van de werknemer.
(...)
8. Onder strikte voorwaarden vastgelegd in bijlage 3 is het toegestaan af te wijken van het bepaalde in de leden 4 en 6 van dit artikel op de volgende wijze:
Als aan het einde van een betalingsperiode het totale aantal gewerkte uren minder dan 173,3 respectievelijk 160 uren bedraagt, kan de werkgever de ontbrekende uren aanvullen met uren uit het tijd voor tijd saldo. Het is mogelijk dat nog geen tijd voor tijd was opgebouwd. In dat geval ontstaat een negatief tijd voor tijd saldo (min-uren).
(...)"
De in art. 26 lid 8 bedoelde bijlage 3 houdt onder meer het volgende in:
"Hoofdstuk III
Onder tijd voor tijd wordt verstaan
- compensatie van niet genoten vrije dagen in het kader van de vijfdaagse werkweek (zie artikel 26 lid 1);
- uren die per betalingsperiode uitgaan boven de 173 respectievelijk 160 uur en niet zijn uitbetaald (artikel 26 lid 2);
- compensatie voor niet genoten feestdagen.
a. Compensatie niet genoten vrije dagen
Een deel van de tijd voor tijd wordt opgebouwd uit de niet genoten vrije dagen. Dat werkt als volgt. Per gewerkte week (art. 18) heeft ieder recht op twee onbetaalde vrije dagen. Deze kunnen op elke dag van de week vallen. Heeft men in een betalingsperiode van 4 weken geen 8 vrije dagen genoten (per maand 8?) dan bestaat er aanleiding voor compensatie. Dat wil zeggen dat als uit de arbeidstijdregistratie blijkt dat er geen 8 maar 5 vrije dagen zijn geweest, er 3 dagen (x 8 uur) dienen te worden gereserveerd voor een later tijdstip. Dus op het moment dat een chauffeur van zijn saldo opgebouwde dagen er drie opneemt, dan worden 3 x 8 = 24 uur afgeschreven van het tijd voor tijd saldo.
In het kader van de rijtijdenwet en de bescherming van werknemers is het van belang dat de compensatie vrije dagen tijdig in vrije tijd worden teruggegeven aan de werknemer.
(...)
c. Compensatie niet genoten feestdagen
Indien de werknemer op een feestdag (niet vallende op een zaterdag of een zondag) werkt dan wel de wekelijkse vrije dag geniet krijgt hij de feestdag op een ander moment in betaalde vrije tijd vergoed. Dit betekent dat voor de niet genoten feestdag 1 x 8 uur dient te worden gereserveerd in het niet genoten vrije dagen saldo, voor gebruik op een later tijdstip. De op de feestdag gewerkte uren dienen in de urenadministratie te worden opgenomen.
Hoofdstuk IV
Opnemen tijd voor tijd
Algemeen:
Er zijn twee manieren (zie 1 en 2) om de tijd voor tijd terug te geven aan de werknemer. Voor beide manieren geldt echter het volgende:
Als er tijd voor tijd wordt opgenomen worden de opgespaarde uren van het tijd voor tijd saldo afgetrokken.
(...)
2. Tweede manier om tijd voor tijd terug te geven
De tweede manier om tijd voor tijd terug te geven aan de werknemer is:
Als aan het einde van een betalingsperiode het totaal aantal gewerkte uren minder dan 173 respectievelijk 160 uren bedraagt, dan kunnen de ontbrekende uren worden aangevuld met uren uit het tijd voor tijd saldo. Het is mogelijk dat nog geen tijd voor tijd saldo was opgebouwd. In dat geval ontstaat er een zogenaamd negatief tijd voor tijd saldo, beter bekend als min-uren. De grenzen van deze min-uren zijn vastgelegd in de bijlage betreffende de min-uren (zie bijlage 4 bij de CAO voor het besloten busvervoer)."