ECLI:NL:HR:2009:BH5151

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/00509
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Hammerstein
  • O. de Savornin Lohman
  • W.D.H. Asser
  • E.J. Numann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over betaling openstaand gedeelte aanneemsom en ontbinding overeenkomst tot opdracht

In deze zaak heeft [verweerster] op 23 december 2002 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Utrecht, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld tot betaling van een openstaand bedrag van € 5.739,66, vermeerderd met wettelijke rente, en buitengerechtelijke kosten van € 662,--. [Eiseres] heeft de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd dat de overeenkomst tot opdracht wordt ontbonden en dat [verweerster] haar een bedrag van € 24.136,16 betaalt, alsook de bruggen voor eigen rekening te slopen. De rechtbank heeft op 16 november 2005 in conventie [eiseres] veroordeeld tot betaling van € 3.800,-- en in reconventie de overeenkomst ontbonden, waarbij [verweerster] werd veroordeeld tot betaling van € 24.136,16 en het slopen van de bruggen.

Tegen deze uitspraak heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 25 oktober 2007 het eindvonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van [verweerster] heeft toegewezen, terwijl de vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 477,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 mei 2009
Eerste Kamer
08/00509
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G. Boonman,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 23 december 2002 [eiseres] gedagvaard voor de rechtbank Utrecht en gevorderd, kort gezegd, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiseres] zal veroordelen:
- om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 5.739,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 december 2002 tot aan de dag der algehele voldoening;
- om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 662,-- ter zake buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- in de kosten van de procedure.
[Eiseres] heeft de vorderingen bestreden en, in reconventie, gevorderd, kort gezegd dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- zal verklaren voor recht dat de onderhavige overeenkomst tot opdracht zal worden ontbonden;
- [verweerster] zal veroordelen om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ter grootte van € 24.136,16 ter zake van het door haar tot op heden betaalde deel van de totale aannemingssom;
- [verweerster] zal veroordelen om de bruggen voor eigen rekening te slopen;
- [verweerster] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te voldoen een bedrag ter grootte van € 11.971,40, zulks ter compensatie van de door [eiseres] gemaakte kosten teneinde haar schade te beperken;
- met veroordeling van [verweerster] in de kosten van het geding.
De rechtbank heeft, na een aantal tussenvonnissen, comparitie van partijen, getuigenverhoren en een deskundigenonderzoek, bij eindvonnis van 16 november 2005 in conventie [eiseres] veroordeeld om aan [verweerster] te betalen een bedrag van € 3.800,-- te vermeerderen met de wettelijke rente en in reconventie voor recht verklaard dat de onderhavige overeenkomst tot opdracht is ontbonden, [verweerster] veroordeeld om aan [eiseres] te betalen € 24.136,16 ter zake het door haar tot op heden betaalde deel van de aanneemsom en [verweerster] veroordeeld om de bruggen van haar eigen rekening te slopen.
Tegen de tussenvonnissen en het eindvonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. [Eiseres] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 25 oktober 2007 heeft het hof [verweerster] niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen de tussenvonnissen, het bestreden eindvonnis van 16 november 2005 vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [verweerster] alsnog toegewezen en de vorderingen van [eiseres] afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 477,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 mei 2009.