ECLI:NL:HR:2009:BI0070

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/12219
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst winkelruimte wegens dringend eigen gebruik en ontvankelijkheid vordering

In deze zaak gaat het om de beëindiging van een huurovereenkomst voor winkelruimte tussen Aldi Vastgoed B.V. en een huurster, aangeduid als [verweerster]. De huurster heeft de vordering van Aldi betwist, die op 21 juli 2005 bij de rechtbank Zutphen was ingesteld. Aldi vorderde de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 september 2005, omdat zij de ruimte dringend nodig had voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft de vordering op 14 februari 2006 toegewezen, maar de huurster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem. Dit hof heeft op 3 juli 2007 het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van Aldi afgewezen, waarbij Aldi niet-ontvankelijk werd verklaard in het incidentele hoger beroep.

Aldi heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 12 juni 2009 geoordeeld dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De Hoge Raad oordeelde dat de wet geen termijn stelt voor het instellen van een vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst, en dat de opzegging van de huurovereenkomst haar werking niet verliest als de vordering na het opzeggen wordt ingesteld. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie aan de huurster opgelegd, begroot op € 452,03 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor verhuurders om tijdig hun vorderingen in te stellen, maar bevestigt ook dat de wet geen strikte termijnen oplegt voor het indienen van dergelijke vorderingen.

Uitspraak

12 juni 2009
Eerste Kamer
07/12219
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ALDI VASTGOED B.V.,
gevestigd te Culemborg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Aldi en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Aldi heeft bij exploot van 21 juli 2005 [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank Zutphen, sector kanton, en gevorderd, kort gezegd, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de huurovereenkomst tussen partijen tegen 1 september 2005 zal beëindigen, met de gebruikelijke nevenvorderingen.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 14 februari 2006 de vordering toegewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Aldi heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 3 juli 2007 heeft het hof in het principaal beroep het vonnis van de kantonrechter vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van Aldi tot beëindiging van de huurovereenkomst tussen partijen alsnog afgewezen en in het incidenteel beroep Aldi niet-ontvankelijk verklaard.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Aldi beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot vernietiging.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Tussen [verweerster] als huurster en [A] B.V. als verhuurster is op 14 december 1994 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de huur en verhuur van 55 m2 winkelruimte in een gebouwencomplex te Zutphen.
(ii) Aldi Vastgoed heeft dit complex van [A] B.V. per 1 juni 2000 gekocht.
(iii) Bij aangetekende brief van 2 december 2003 heeft Aldi Vastgoed aan [verweerster] de huur opgezegd tegen 1 januari 2005 op de grond dat zij de winkelruimte dringend nodig heeft voor eigen gebruik.
(iv) De inleidende dagvaarding met de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst is op 21 juli 2005 aan [verweerster] betekend.
3.2 De vordering van Aldi Vastgoed strekt tot beëindiging van de huurovereenkomst per 1 september 2005, althans een in goede justitie vast te stellen datum. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen met als datum van beëindiging: 1 september 2006. Het hof heeft de vordering afgewezen.
3.3.1 Het middel keert zich in onderdeel 1 terecht tegen het oordeel van het hof (in rov. 5.2) dat uitgangspunt moet zijn dat instelling van een vordering als de onderhavige in ieder geval moet plaatsvinden vóór het tijdstip waartegen is opgezegd en dat de opzegging van de huurovereenkomst, als de vordering niet tijdig is ingesteld, haar werking heeft verloren.
De wet stelt immers geen termijn waarbinnen de verhuurder de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst als bedoeld in het hier toepasselijke art. 7:295 lid 2 BW dient in te stellen. Ook uit het stelsel van de wet valt niet af te leiden dat de opzegging van de huuurovereenkomst haar werking verliest als deze vordering wordt ingesteld na het tijdstip waartegen is opgezegd. Het oordeel van het hof geeft dus blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 3 juli 2007;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch;
veroordeelt [verweerster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op heden begroot op € 452,03 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 juni 2009.