ECLI:NL:HR:2009:BI0070
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomst winkelruimte wegens dringend eigen gebruik en ontvankelijkheid vordering
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een huurovereenkomst voor winkelruimte tussen Aldi Vastgoed B.V. en een huurster, aangeduid als [verweerster]. De huurster heeft de vordering van Aldi betwist, die op 21 juli 2005 bij de rechtbank Zutphen was ingesteld. Aldi vorderde de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 september 2005, omdat zij de ruimte dringend nodig had voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft de vordering op 14 februari 2006 toegewezen, maar de huurster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Arnhem. Dit hof heeft op 3 juli 2007 het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vordering van Aldi afgewezen, waarbij Aldi niet-ontvankelijk werd verklaard in het incidentele hoger beroep.
Aldi heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 12 juni 2009 geoordeeld dat het hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De Hoge Raad oordeelde dat de wet geen termijn stelt voor het instellen van een vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst, en dat de opzegging van de huurovereenkomst haar werking niet verliest als de vordering na het opzeggen wordt ingesteld. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie aan de huurster opgelegd, begroot op € 452,03 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor verhuurders om tijdig hun vorderingen in te stellen, maar bevestigt ook dat de wet geen strikte termijnen oplegt voor het indienen van dergelijke vorderingen.