ECLI:NL:HR:2009:BI0262
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter inzake feitelijke aanranding van de eerbaarheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 april 2009 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. R.F. Speijdel, had een herziening aangevraagd van een vonnis dat hem op 4 april 2005 was opgelegd, waarin hij was veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van tachtig uren. Daarnaast was er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de aanvrage tot herziening steunt op gronden die eerder al in een andere beslissing zijn beoordeeld en als ongenoegzaam zijn geoordeeld. Dit betreft een eerdere aanvrage tot herziening die op 23 mei 2006 door de Hoge Raad is afgewezen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de huidige aanvrage niet-ontvankelijk is, omdat deze niet voldoet aan de vereisten voor herziening.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber. De beslissing benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de definitieve aard van vonnissen die in kracht van gewijsde zijn gegaan.