ECLI:NL:HR:2009:BI0462

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/02732
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over inschrijving buitenlandse huwelijksakte en geslachtsnaamwijziging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van een vrouw om haar buitenlandse huwelijksakte in te schrijven in het register van huwelijken van de gemeente 's-Gravenhage, met handhaving van haar geslachtsnaam. De vrouw was op 10 september 2003 in New York gehuwd en de huwelijksakte vermeldde als 'new surname' de naam van haar echtgenoot. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigerde de inschrijving, wat leidde tot een rechtsgang die uiteindelijk bij de Hoge Raad eindigde.

De rechtbank 's-Gravenhage had in een eerdere beschikking op 16 oktober 2006 het verzoek van de vrouw toegewezen, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage vernietigde deze beschikking op 26 maart 2008. De vrouw ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat de ambtenaar van de burgerlijke stand gehouden is om de geslachtsnaam te registreren, tenzij de betrokkene expliciet aangeeft dat zij de wijziging niet wenst. De Hoge Raad bevestigde de eerdere beschikking van de rechtbank, maar voegde daaraan de voorwaarde toe dat de vrouw een verklaring moet ondertekenen waarin zij haar keuze voor de geslachtsnaam bevestigt.

De uitspraak benadrukt de toepassing van het internationaal privaatrecht en de uitzonderingsregel van artikel 5a van de Wet conflictenrecht namen. De Hoge Raad stelde dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet zonder meer mag aannemen dat de betrokkene instemt met een geslachtsnaamwijziging op basis van een buitenlandse akte, tenzij dit expliciet is aangegeven. De beslissing van de Hoge Raad biedt duidelijkheid over de procedure voor inschrijving van buitenlandse huwelijksakten en de rechten van betrokkenen met betrekking tot hun geslachtsnaam.

Uitspraak

10 juli 2009
Eerste Kamer
08/02732
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE 'S-GRAVENHAGE,
zetelend te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de ambtenaar van de burgerlijke stand.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 4 oktober 2004 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten de huwelijksakte van de vrouw in te schrijven in het register van huwelijken van de gemeente 's-Gravenhage, zulks met handhaving van haar geslachtsnaam "[achternaam]".
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenbeschikking van 20 juni 2005 het Internationaal Juridisch Instituut (hierna: IJI) te 's-Gravenhage verzocht antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wat houdt het begrip "new surname" in de huwelijksakte naar het recht van de Staat New York in?
- Brengt de vermelding van dit begrip op de huwelijksakte een geslachtsnaamwijziging ten aanzien van verzoekster teweeg of geeft de vermelding van dit begrip verzoekster uitsluitend de bevoegdheid aan verzoekster om de naam van haar echtgenoot te voeren?
Nadat het IJI rapport had uitgebracht, heeft de rechtbank bij eindbeschikking van 16 oktober 2006 het verzoek van de vrouw toegewezen.
Tegen deze beschikking heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 26 maart 2008 heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en, opnieuw beschikkende, het inleidende verzoek van de vrouw alsnog afgewezen.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot afdoening van de zaak door de Hoge Raad als weergegeven in de conclusie onder 14.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De vrouw en [de man] (hierna: de man) zijn op 10 september 2003, tijdens een korte vakantie, te New York (Verenigde Staten van Amerika) met elkaar gehuwd.
(ii) De in New York opgemaakte huwelijksakte vermeldt als "new surname" van de vrouw: "[achternaam de man]".
(iii) Beide echtgenoten hebben de Nederlandse nationaliteit en woonden ten tijde van de huwelijkssluiting in Nederland.
3.2 De vrouw verlangt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de huwelijksakte inschrijft in het register van huwelijken van de gemeente 's-Gravenhage met handhaving van haar geslachtsnaam "[achternaam]". Het hof heeft het verzoek van de vrouw om een zodanige inschrijving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten afgewezen, omdat - kort samengevat - moet worden aangenomen dat naar het recht van de staat New York de vermelding van een "new surname" in de huwelijksakte geldt als registratie van een nieuwe geslachtsnaam als bedoeld in art. 5a Wet conflictenrecht namen (hierna: WCN) en de ambtenaar van de burgerlijke stand ingevolge art. 5a gehouden is deze als gevolg van een buiten Nederland tot stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat gewijzigde geslachtsnaam in te schrijven zonder de eigen verwijzingsregels inzake namen toe te passen.
3.3 In onderdeel 2.2 klaagt de vrouw, onder meer, dat het hof heeft miskend dat de uitzonderingsbepaling van art. 5a WCN als fait accompli-uitzondering niet van toepassing is in een geval waarin de betrokkene er niet op heeft vertrouwd, en ook niet wenst, dat zijn naam gewijzigd wordt door het door de conflictenregel van de vreemde staat als toepasselijk aangewezen recht.
3.4 Deze klacht slaagt. Zoals de Hoge Raad heeft overwogen in zijn beschikking van 26 september 2008, nr. R07/139, LJN BD5517, mag, indien door een in Nederland wonende Nederlander wordt verzocht om inschrijving van een buitenlandse huwelijksakte, in het algemeen niet zonder meer worden aangenomen dat de betrokkene ervan uitgaat dat, in afwijking van het volgens de hoofdregel toepasselijke Nederlandse recht de geslachtsnaam door het huwelijk is gewijzigd. Indien in de buitenlandse akte is vermeld dat door het huwelijk de geslachtsnaam is gewijzigd, zal de gewijzigde geslachtsnaam met toepassing van art. 5a lid 1 kunnen worden ingeschreven, indien de betrokkene de wens daartoe te kennen geeft. Indien de betrokkene verklaart inschrijving van de volgens de buitenlandse akte gewijzigde geslachtsnaam niet te wensen, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand aan die wens gevolg moeten geven. Ter bevordering van de rechtszekerheid moet worden aangenomen dat slechts bij gelegenheid van de inschrijving van de buitenlandse huwelijksakte gebruik kan worden gemaakt van de hier bedoelde keuzemogelijkheid, en dat van de uitgebrachte keuze een verklaring wordt opgemaakt en door de betrokkene ondertekend.
3.5 De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.
3.6 De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen door de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen met dien verstande dat aan de door de rechtbank gegeven last tot inschrijving de voorwaarde wordt verbonden dat van de door de vrouw uitgebrachte keuze voor de geslachtsnaam "[achternaam]" een verklaring wordt opgemaakt en door haar ondertekend.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de beschikking van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 maart 2008;
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 oktober 2006 met dien verstande dat aan de door de rechtbank gegeven last tot inschrijving de voorwaarde wordt verbonden dat van de door de vrouw uitgebrachte keuze voor de geslachtsnaam "[achternaam]" een verklaring wordt opgemaakt en door haar ondertekend;
veroordeelt de ambtenaar van de burgerlijke stand in de kosten van de procedures in hoger beroep en in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de vrouw begroot:
in hoger beroep op € 2.036,--.
in cassatie op € 312,49 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 10 juli 2009.