ECLI:NL:HR:2009:BI1138
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over betaling openstaande facturen en bewijslastverdeling
In deze zaak heeft Rohecom Automatisering B.V. [eiser] gedagvaard voor de rechtbank Dordrecht, sector kanton, met de eis tot betaling van een openstaande factuur van € 2.005,24, vermeerderd met rente en kosten. [Eiser] heeft de vordering bestreden en in reconventie een terugbetaling van gemaakte kosten van € 12.000,-- gevorderd. De kantonrechter heeft in zijn eindvonnis van 11 december 2006 [eiser] veroordeeld tot betaling van € 1.705,24 aan Rohecom, terwijl de reconventionele vordering is afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar Rohecom haar eis heeft vermeerderd. Het hof heeft in een tussenarrest van 25 oktober 2007 de vordering van [eiser] tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen. In het eindarrest van 6 maart 2008 heeft het hof het hoger beroep verworpen en [eiser] veroordeeld tot betaling van € 7.983,70 aan Rohecom, vermeerderd met wettelijke rente. Tegen dit eindarrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van Rohecom. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering vereist is, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.