ECLI:NL:HR:2009:BI2045
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en vergoeding van meeruren in cassatie
In deze zaak heeft Aannemings- en Bemiddelingsbedrijf 'De Langstraat Verhuur' B.V. (hierna: ABBV) Lutèce B.V. gedagvaard voor de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarbij ABBV vorderde tot betaling van een bedrag van € 271.118,96 voor in rekening gebrachte meeruren en € 15.000,-- voor schade aan huurtrucks. Lutèce heeft de vordering bestreden. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 12 december 2002 beide partijen toegelaten tot bewijslevering. Bij eindvonnis van 30 september 2004 werd Lutèce veroordeeld tot betaling van € 113.032,88 aan ABBV, inclusief rente en kosten. Lutèce ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 12 juni 2007 het tussenvonnis vernietigde en het eindvonnis gedeeltelijk aanpaste, waarbij Lutèce werd veroordeeld tot betaling van € 7.554,90 aan ABBV en ABBV tot terugbetaling van eerder betaalde bedragen aan Lutèce. ABBV stelde cassatie in tegen dit arrest, terwijl Lutèce een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep instelde. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het principale cassatieberoep en het buiten behandeling laten van het incidentele cassatieberoep. De Hoge Raad heeft op 19 juni 2009 het principale beroep verworpen en ABBV in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 5.987,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.