ECLI:NL:HR:2009:BI2929
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Cassatie over invorderingsrente en bezwaar bij belastingrechter
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 27 juli 2007, nr. 196/01, betreffende een beschikking invorderingsrente d.d. 3 januari 2001. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een door belanghebbende gedane betaling, waarbij de in rekening gebrachte invorderingsrente is vastgesteld. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de Ontvanger heeft besloten de beschikking te handhaven. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraak van de Ontvanger vernietigd, maar het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat indien de ontvanger een deel van het betaalde bedrag als belasting aanmerkt en het overige als invorderingsrente, er alleen bezwaar openstaat tegen de beschikking die het bedrag van de invorderingsrente vaststelt. Dit rechtsmiddel is enkel bedoeld om de ontvanger te laten beslissen of het bedrag van de invorderingsrente moet worden verlaagd. Aangezien het bezwaar van belanghebbende niet gericht was op verlaging van de invorderingsrente, maar op een grotere toerekening van het betaalde bedrag als invorderingsrente, had de Ontvanger belanghebbende niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn bezwaar.
De Hoge Raad concludeert dat het bezwaar van belanghebbende tegen de wijze van toerekening eveneens niet-ontvankelijk is, omdat hiertegen geen bezwaar of beroep bij de belastingrechter openstaat. De klachten van belanghebbende kunnen derhalve niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 8 mei 2009.