ECLI:NL:HR:2009:BI4154

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/13598
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen voormalige echtelieden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de verdeling van hun huwelijksgemeenschap. De verweerster heeft op 4 april 2003 de eiser gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam met het verzoek om de verdeling van de ontbonden huwelijkse goederengemeenschap vast te stellen. De eiser heeft deze vordering bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen op 5 januari 2005 de verdeling vastgesteld, zoals nader gespecificeerd in rechtsoverweging 6 van het vonnis. De verweerster heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waar de eiser incidenteel appel heeft ingesteld. Het hof heeft op 27 juli 2006 een comparitie van partijen gelast en heeft op 6 september 2007, verbeterd op 8 november 2007, het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof heeft de verdeling van de ontbonden goederengemeenschap vastgesteld en de eiser veroordeeld om aan de verweerster een bedrag van € 43.070,20 te voldoen ten titel van overbedeling en verrekening. De arresten van het hof zijn aan het arrest van de Hoge Raad gehecht. De eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De verweerster heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is door haar advocaat toegelicht, en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt eveneens tot verwerping. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

4 september 2009
Eerste Kamer
07/13598
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A. Jankie,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 4 april 2003 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, de verdeling van de ontbonden huwelijkse goederengemeenschap vast te stellen.
[Eiser] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na een comparitie van partijen, bij vonnis van 5 januari 2005 de verdeling vastgesteld als nader gespecificeerd onder rov. 6 van het vonnis.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. [Eiser] heeft incidenteel appel ingesteld.
Het hof heeft bij tussenarrest van 27 juli 2006 een comparitie van partijen gelast. Bij arrest van 6 september 2007, verbeterd bij arrest van 8 november 2007, heeft het hof in het principaal en het incidenteel appel het vonnis van de rechtbank vernietigd, de verdeling van de ontbonden goederengemeenschap vastgesteld en [eiser] veroordeeld om aan [verweerster] ten titel van overbedeling en verrekening te voldoen een bedrag van € 43.070,20.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat en mr. J.C. van Beeck Calkoen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 september 2009.