ECLI:NL:HR:2009:BI5910
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over koopovereenkomst en tekortkoming in verbintenissenrecht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door [eiser] tegen een eindarrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een koopovereenkomst die op 11 december 2000 tussen partijen is gesloten. [Eiser] werd in eerste aanleg door de rechtbank 's-Gravenhage veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 24.835,34, inclusief rente en kosten. [Eiser] heeft de vordering bestreden en in reconventie gevorderd dat de overeenkomst ontbonden zou worden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 februari 2004 een comparitie van partijen gelast en heeft in het eindvonnis van 26 mei 2004 de vordering in conventie grotendeels toegewezen, terwijl de vordering in reconventie werd afgewezen. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat na een tussenarrest van 31 januari 2007 en getuigenverhoren, het vonnis van de rechtbank bij eindarrest van 24 april 2008 heeft bekrachtigd.
Tegen dit eindarrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, gevolgd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [A] op nihil zijn begroot. Dit arrest is uitgesproken op 4 september 2009.