ECLI:NL:HR:2009:BI5913
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vernietigbaarheid van algemene voorwaarden in het verbintenissenrecht
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], GST Elektrotechniek & Verwarming B.V. gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage op 10 oktober 2002. Eiser vorderde een schadevergoeding, nader op te maken bij staat, met rente en kosten. De rechtbank heeft na het wijzen van tussenvonnissen op 1 maart 2006 de vordering van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 12 juli 2007 het beroep verwierp. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van GST zijn begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is gewezen op 4 september 2009 door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.