ECLI:NL:HR:2009:BI5915
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst in het verbintenissenrecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen A.C.S. Holding B.V. en H.T.C. International B.V. over de rechtsgeldigheid van een vaststellingsovereenkomst. H.T.C. had A.C.S. gedagvaard voor een bedrag van € 218.707,84, dat voortkwam uit geleverde goederen en diensten. A.C.S. heeft de vordering bestreden en een reconventionele vordering ingesteld, maar deze speelde geen rol meer in cassatie. De rechtbank heeft A.C.S. veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 125.134,43, wat door het gerechtshof is bekrachtigd. A.C.S. heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij de Hoge Raad de zaak heeft beoordeeld aan de hand van de Haviltex-formule, die de uitleg van overeenkomsten regelt.
De Hoge Raad oordeelt dat de uitleg van de vaststellingsovereenkomst niet impliceert dat A.C.S. geen andere schulden meer heeft dan die welke in de overeenkomst zijn vastgelegd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat A.C.S. niet had aangetoond dat de vorderingen van H.T.C. waren opgenomen in het schikkingsbedrag van ƒ 1.210.000,--. De Hoge Raad verwerpt het beroep van A.C.S. en bevestigt de beslissing van het hof, waarbij A.C.S. in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke afspraken in vaststellingsovereenkomsten en de noodzaak om bewijs te leveren voor claims die mogelijk al zijn geregeld in eerdere overeenkomsten.