ECLI:NL:HR:2009:BI6154

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43988
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Lourens
  • A.R. Leemreis
  • J.A.C.A. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en teruggaafverzoek door X B.V.

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 april 2007, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een beschikking inzake teruggaaf van omzetbelasting. De naheffingsaanslag werd opgelegd over het tijdvak maart 2003, en na bezwaar werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. X B.V. verzocht om teruggaaf van omzetbelasting over oktober 2003, maar dit verzoek werd afgewezen door de Inspecteur. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde de beroepen van X B.V. ongegrond, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. X B.V. stelde hiertegen beroep in cassatie in.

De Hoge Raad beoordeelt de zaak en komt tot de conclusie dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat X B.V. niet in aanmerking komt voor aftrek of teruggaaf van de in rekening gebrachte omzetbelasting. Het Hof oordeelde dat de operatietafel en scanapparatuur rechtstreeks door het ziekenhuis zijn geleverd, en niet via X B.V. Dit oordeel is gebaseerd op de feiten zoals vastgesteld door de Rechtbank en de contractuele afspraken die zijn gemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd is.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 5 juni 2009, en is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, met de raadsheren A.R. Leemreis en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

Nr. 43.988
5 juni 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 april 2007, nr. BK-06/00228, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting en een beschikking inzake teruggaaf van omzetbelasting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is over het tijdvak maart 2003 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd, welke naheffingsaanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende heeft verzocht om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak oktober 2003. Dit verzoek is door de Inspecteur bij beschikking van 24 september 2004afgewezen, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te 's-Gravenhage (nrs. AWB 05/2076 OB G en AWB 05/2077 OB G) heeft de tegen voormelde uitspraken ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraken van de Rechtbank en het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor aftrek respectievelijk teruggaaf van de aan haar ter zake van een operatietafel en scanapparatuur in rekening gebrachte omzetbelasting. Daartoe heeft het Hof onder meer geoordeeld dat het ziekenhuis de operatietafel en de scanapparatuur rechtstreeks, dus niet via belanghebbende geleverd heeft gekregen door onderscheidenlijk de leverancier en de fabrikant. Het middel komt tegen dit oordeel op met motiveringsklachten.
3.2. Goederen worden in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 geleverd door de macht om als eigenaar over de desbetreffende lichamelijke zaak te beschikken, aan een ander over te dragen (HR 23 november 2007, nr. 38126, BNB 2008/54). In de door het Hof in onderdeel 6.1 van zijn uitspraak neergelegde oordelen, gelezen tegen de achtergrond van de door de Rechtbank vastgestelde feiten, waarvan het Hof - in cassatie onbestreden - is uitgegaan, ligt besloten het oordeel dat de diverse in verband met de in geding zijnde goederen gesloten contracten, in onderlinge samenhang bezien, ertoe strekten dat de macht om als eigenaar over die goederen te beschikken niet bij belanghebbende zou komen te berusten. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan, als verweven met waarderingen van feitelijke aard, voor het overige in cassatie niet op juistheid worden getoetst. Het is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het middel kan derhalve niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren A.R. Leemreis en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2009.